Nili Shupak, The God from Teman and the Egyptian Sun God: A Reconsideration of Habakkuk 3:3-7 in JANES 28 (2001)
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [30]Ik zag de tenten van Kusan [32]onder de ijdelheid; [33]de gordijnen des lands van Midian [34]schudden. 30. Te weten ik, het volk van Israel. Zie hiervan Ex.15:14. Of, [ik zag] dat is, ik houd het zo zeker, alsof ik het zelf zag. 31. Of, der Moren. Versta hierbij, en andere volken rondom gelegen; zie Jud.:8. 32. Of, in moeite, of in druk, of tot ijdelheid begeven zijnde; dat is ijdel en tevergeefs het volk Gods vervolgende. 33. Dat is, de tenten, van gordijnen gemaakt. Zie de geschiedenis Jud.:21. 34. Of, werden bewogen, of bevende. Het schijnt dat de profeet hier ziet op de nederlaag van Cuschan-Rischataim, Jud.:10, en der Midianieten, Jud..